Tijdens de Reuvensdagen sessie ‘Don’t Look Up – over de rol en relevantie van archeologie in de klimaatcrisis’ – werden verschillende stellingen door een panel van professionals plenair behandeld. De aanwezigen in de zaal werden daarbij ook in de gelegenheid gesteld om mee te denken en digitaal te reageren op de stellingen. We delen hier de waardevolle suggesties over verduurzaming en de positionering van de archeologische sector in het klimaatdebat. Hieronder een samenvatting.
De vragen vielen feitelijk in twee thema’s uiteen:
1. Hoe zorgen we dat de archeologische sector verduurzaamt?
2. Welke relevantie heeft archeologisch onderzoek bij de vraagstukken waarvoor wij als mensheid staan in de klimaatcrisis en hoe zorgen we dat de archeologie serieus genomen wordt binnen het debat?
Het groene boekje voor de archeologie
De cultuursector heeft sinds enige tijd een zogenaamd Theatre Green Book. Dit naslagwerk wordt in steeds meer landen binnen Europa gebruikt om structureel vorm te geven aan het bereiken van de duurzaamheidsdoelstellingen. Ook in de archeologische sector zou gewerkt kunnen worden aan een dergelijke gedeelde standaard.
Uit de enquête werd duidelijk dat 75% overtuigd is
van de meerwaarde van een Green Book voor onze sector. Voor de invulling hiervan werden een aantal suggesties gegeven. In een Green Book zouden alle ideeën en best practices vanuit de sector kunnen worden gebundeld, die ons een stap dichterbij circulaire en CO2-neutrale werkmethodes brengen. Om greenwashing te voorkomen en implementatie te borgen moet samengewerkt worden met bedrijven in de keten en onderaannemers. Last but not least, moet gewaakt worden dat het niet blijft bij een boekje, maar dat er ook werkelijk actie wordt ondernomen. Respondenten gaven hierbij de suggestie om aan te sluiten bij het Klimaat Initiatief Nederland ter inspiratie en om te zoeken naar koppelkansen met de SIKB, KNA en RCE om deze ideeën meer draagkracht te geven.
Een congres als de Reuvensdagen kan hierbij ook een voortrekkersrol pakken door het neerzetten van een duurzaam congres in Den Haag en het agenderen van dit onderwerp.
Als de wereld verandert, veranderen wij dan mee?
Veranderingen in ons klimaat, zoals verdroging of vernatting, stellen ons voor nieuwe uitdagingen bij het behoud van (ondergronds)erfgoed. Moeten wij ons als sector hieraan aanpassen door bijvoorbeeld een belangrijk uitgangspunt “behoud in situ” los te laten? Kortom ‘exit in situ’. Zie de eerdere blog hierover.
Duidelijk is dat dit voor veel mensen een ingewikkelde vraag is waarop geen eenduidig antwoord mogelijk is. Het is niet zwart-wit. Enerzijds resulteert de klimaatproblematiek direct in een gevaar voor het behoud van ons ondergronds erfgoed. Het documenteren van deze kennis ‘voordat het te laat is’ klinkt dus als een oplossing. Anderzijds is nog onvoldoende in kaart gebracht welk erfgoed specifiek bedreigd wordt en of dit het waard is om op te graven. De meeste respondenten waren overtuigd dat bedreiging door klimaat een factor moet zijn die wordt meegewogen bij het maken van keuzes omtrent behoud. Een toekomstbestendige kennisagenda kan hierbij als uitgangspunt worden genomen voor het maken van keuzes gericht op kenniswinst en maatschappelijke meerwaarde.
Tot slot werd ook nog opgemerkt dat voor “exit in situ” veel middelen en personeel beschikbaar moet zijn. Het is een grote opgave, ook voor de depots.
Wat is de rol van het verleden als de toekomst op het spel staat?
Nu de toekomst op het spel staat, worden we getriggerd om na te denken over onze rol als archeologen hierin. Wat bestuderen we en met welk doel. Wat kunnen we bijdragen aan de uitdagingen waar we voor staan.
In de enquête werd mooie en inspirerende input gegeven voor de meerwaarde van de archeologische sector in de klimaatproblematiek: “Hoop doet leven, Panta Rhei, en bewust met je huidige leven betekent toekomst voor een ander” of “We leven altijd in het verleden, kijk alleen maar omhoog naar de sterrenhemel”.
Ook hier werd gesteld dat een herijking van de speerpunten van onze onderzoeksagenda’s waarin de klimaatproblematiek wordt meegewogen essentieel is. We hebben veel kennis over hoe men in het verleden omging met een veranderend klimaat en het aanpassingsvermogen van onze voorouders in dit proces. Het uitdragen van deze kennis en het stellen van nieuwe vragen zorgt voor een publiek bewustzijn voor kansen op het gebied van klimaatadaptatie in het heden. Bovendien is archeologie onlosmakelijk verbonden met de omgeving. Nederland staat de komende jaren voor een enorme “verbouwing”. In deze toekomstbestendige inrichting van de leefomgeving liggen enorme kansen voor de erfgoedsector. Wij kunnen naast het uitdragen van kennis een verbindende rol spelen bij een integrale benadering van problematiek, waarbij samenwerking met andere beleidsdomeinen en -velden die zich bezighouden met zaken als duurzaamheid en klimaatadaptatie plaatsvindt.
Naast het zoeken naar samenwerkingsverbanden kunnen we natuurlijk ook nadenken over met wie we niet willen samenwerken. Moeten wij als archeologen onze medewerking verlenen aan projecten die de leefomgeving schaden? Op deze stelling kwamen wisselende reacties. Sommige mensen vonden dit niet iets voor de archeologische sector. En zeker als je bij een commercieel bedrijf werkt is dit natuurlijk lastig. Anderen gaven juist aan dat we mee zouden moeten denken over deze opgaven: “Ga in gesprek met elkaar en andere sectoren om zo vanuit een gezamenlijke doelstelling te werken.”
Hoe komen we aan tafel?
Hoewel wij goede ideeën hebben en ervan overtuigd zijn dat wij een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het klimaatdebat, worden wij archeologen zelden gevraagd om mee te denken of oplossingen aan te dragen. Archeologen komen pas aan tafel als de inrichtingsplannen er al liggen.
Om het thema klimaat en archeologie hoger op de agenda te krijgen werd op hoofdlijnen gepleit voor drie concrete vervolgstappen:
1) Onszelf verenigen tot een actief netwerk en kennis delen,
2) De thematiek integreren in het onderwijs (hier is Saxion al mee bezig),
3) aanhaken bij grotere clubs die hier al mee bezig zijn.
Al met al waardevolle ideeën en genoeg onderwerpen waar we mee verder kunnen. Velen hebben ook aangegeven in de toekomst mee te willen blijven denken over innovatieve oplossingen om onze beroepsgroep te verduurzamen en toekomstbestendig te maken.
`We hebben veel kennis over hoe men in het verleden omging met een veranderend klimaat en het aanpassingsvermogen van onze voorouders in dit proces.’ Onmiskenbaar. Maar wat onze voorouders konden en deden, is weinig relevant voor de toekomst. Het aanpassingsvermogen van de Doggerlanders of de bewoners van laat-Romeins Nederland – voor zover die zich inderdaad aanpasten en niet ten onder gingen – is reuze interessant, maar wij hebben er niet veel aan, vrees ik. Concrete `goede en waardevolle ideeën’ hoor of lees ik eigenlijk nooit (maar misschien lees ik niet goed genoeg). Mogelijk denken anderen op sleutelposities dat ook, en is dat de reden dat `wij archeologen zelden worden gevraagd om mee te denken of oplossingen aan te dragen.’ Het zal dus inderdaad om te beginnen nodig zijn om niet alleen `aan te haken bij grotere clubs die hier al mee bezig zijn’, maar ook een goed en overtuigend verhaal te hebben. Wat ik op de sessie hoorde heeft mij, hoe sympathiek de uitgangspunten me als bewust levende burger ook zijn, (nog) niet overtuigd. Excuses als ik steeds dezelfde plaat opzet!
Hoi Evert, interessante invalshoek. Zou je anders eens een reflectie willen schrijven op deze materie vanuit jouw (of: dit) perspectief (blogvorm dus)? Als je volgens mij alleen al kijkt naar waar we in de zeer nabije toekomst willen bouwen en welke omgevingsveranderingen we in gang aan het zetten zijn, dan denk ik persoonlijk wel dat de archeologische gemeenschap daar een stem in hoort te hebben en ook wat bij te dragen heeft. In het meest negatieve scenario is ten ondergaan natuurlijk ook een optie. Bewustwording begint bij een goed verhaal en een visie, ook een visie hoe Nederland er uit komt te zien of onvermijdelijk uit zal gaan zien. Klimaatverandering en dus ook verandering van de omgeving speelt een (steeds) onmisbare (onmisbaardere) rol in onze 21e eeuw. Ik zie mijzelf op het hoogste niveau toch nog wel als onderzoeker van juist de verleden omgeving van Nederland (of wat groter gezien de Rijndelta), waar de mens in rondliep, (over)leefde, voor nageslacht zorgde, dood ging en omging met de doden (en alles dat daar mee te maken heeft), en uiteindelijk (bijna vergane) sporen en spulletjes in deze dynamische omgeving (korte en lange tijdschalen in acht nemende) achterliet. Ik hoop dat de uitkomsten van het archeologisch onderzoek, het verhaal vanuit archeologisch perspectief, verder kan reiken dan alleen de administratie van de sporen en afgedankte of bijna vergane spullen, en ook invalshoeken kan creëren in de omgang met de klimaatcrisis, en daaruit voortvloeiend de klimaatadaptie tot klimaatmitigatie.