Marijn Stolk
Materiaalstudies vormen een groot deel binnen archeologisch onderzoek. Het toont ons hoe mensen in het verleden voorwerpen maakten en gebruikten. Interessant daarbij is ook de vraag in hoeverre dingen vroeger gerepareerd of hergebruikt werden, en hoe er werd omgegaan met bepaalde grondstoffen. In een tijd waarin we ons meer en meer bezig (moeten) houden met circulariteit en duurzaamheid, kan archeologie dus een belangrijke bron zijn van kennis en inspiratie. In dit blog kijken we hiervoor naar voorbeelden van archeologisch textiel uit de vroegmoderne periode om te reflecteren op de veranderingen in de productie en consumptie van kleding in de afgelopen eeuwen.
Hergebruik en herstel
Bij het onderzoek naar archeologisch textiel uit de 17de en 18de eeuw dat afkomstig is uit stedelijke afvalkuilen, ophogingslagen en beerputten, is het opvallend dat de overgebleven fragmenten vaak klein zijn. Natuurlijk is het zo dat stoffen op een plantaardige basis, zoals linnen of katoen, vrijwel volledig vergingen of werden gerecycled, maar wollen en zijden stoffen komen met enige regelmaat nog in zeer goede conditie uit de grond. De reden dat het toch vaak om kleine stukjes gaat, komt waarschijnlijk omdat textiel destijds veelvuldig werd hergebruikt en gerepareerd. Complete kledingstukken worden archeologisch gezien wel teruggevonden, maar dan vrijwel alleen wanneer deze als kleding van een overledene in een graf worden aangetroffen, of wanneer deze verloren raken, zoals de bekende jurk uit het zogenaamde Palmhoutwrak bij Texel.
Er zijn tal van archeologische voorbeelden te geven waaruit dit hergebruik en de reparatie van kleding- of interieurtextiel blijkt. Een oude stoelzitting waar een patroon uit gesneden is, een zijden kous die veelvuldig gestopt is, afgeknipte of gesneden restjes stof, kledingfragmenten die zijn ingenomen of versteld. Historische bronnen onderstrepen dit beeld van een duurzame omgang met kleding. In testamenten wordt kleding vaak specifiek vermeld, omdat het destijds deel uitmaakte van iemands kostbaarste bezittingen. Iemands goede kleding werd nagelaten aan familie, vrienden of personeel, sommige kledingstukken moesten vermaakt worden voor kinderen en iemands daagse goed ging naar de armen. Een behoorlijk contrast met hoe wij tegenwoordig met kleding omgaan, want laten we wel wezen… wie neemt er nou nog de moeite om sokken te stoppen, of een gat in een t-shirt te repareren, als je voor een paar euro nieuwe hebt of gemakshalve gratis thuis kunt laten bezorgen? De waardering van textiel en kleding heeft in een paar eeuwen tijd een behoorlijke ommezwaai gemaakt.


In de 17de eeuw was er al een levendige handel in tweedehands kleding, getuige de wekelijkse markten die in sommige steden werden gehouden. Luxere stoffen werden soms hergebruikt om kleinere voorwerpen van te maken, zoals blijkt uit de analyse van stoffen boekbanden. Als minder verfijnde stoffen niet meer gebruikt konden worden voor kleding, konden deze echter ook nog prima een ander doel dienen, bijvoorbeeld als een zogenaamde ‘lapzwans’ of teerdweil. Bij opgravingen in Hoorn, Enkhuizen, Zaandam en Amsterdam werden resten van dergelijke zwabbers teruggevonden en waren soms delen van kledingstukken herkenbaar. In dit geval ging het vaak om wollen stoffen. Net als in de 17de eeuw, bestaat er ook nu een levendige handel in gedragen kleding – al is de context inmiddels radicaal veranderd. Er is weliswaar veel tweedehandskleding in omloop via onder andere platforms als Marktplaats, Vinted of Zalando pre-owned, maar van dergelijke media blijkt de duurzaamheid discutabel. Zeker wanneer de verdiensten van deze verkoop gelijk weer gebruikt worden voor de aankoop van nieuwe kleding. De verleiding om te blijven kopen is voor velen groot – met kledingmerken die soms wel tot 18 nieuwe kledingcollecties per jaar presenteren! En dan te bedenken dat er een paar eeuwen geleden nog helemaal geen confectiematen bestonden, want kleding was persoonlijk en werd op maat gemaakt. Er waren geen grote voorraden kleding die onverkocht overbleven, uit de mode raakte en ongedragen weer weggegooid werden.

Van textielnijverheid naar fast fashion hotspot
Waar je in het centrum van steden als Amsterdam of Haarlem tegenwoordig straten vol kledingwinkels hebt – waarvan een groot deel gevuld is met fast fashion – waren hier een paar eeuwen geleden nog zijdeververijen en -weverijen te vinden. Het is wellicht moeilijk voor te stellen, maar ruwe zijde en natuurlijke kleurpigmenten werden naar de Republiek vervoerd en pas hier werden de vezels geverfd, gesponnen en geweven. Zo zijn er in steden als Alkmaar, Dordrecht en Gouda de resten van zijdeververijen opgegraven en nabij de voormalige Verversgracht resten van geverfde ruwe zijde teruggevonden. Of neem een stad als Leiden die groot is geworden met de wolindustrie en bekend is van de eeuwenlange productie van lakense stoffen. De archeologie maakt dit grote contrast met de tegenwoordige herkomst van stoffen en kleding tot iets tastbaars. De textielindustrie maakte lange tijd een belangrijk onderdeel uit van de werkzaamheden in verschillende Nederlandse steden. Het productieproces kende vele stappen, en dat zag je terug in de prijs. Met de opkomst van de industriële revolutie konden stoffen en kledingstukken een stuk sneller en goedkoper geproduceerd worden. Deze technologische vooruitgang ging gepaard met een culturele verschuiving: kleding werd van een kostbaar bezit tot een wegwerpartikel. Door massaproductie en steeds snellere modetrends ontstond een consumptiecultuur waarin kleding haar symbolische en materiële waarde grotendeels verloor. Het gebruik van synthetische stoffen en de verschuiving van textiel- en kledingproductie naar ontwikkelingslanden tegen lage lonen en onder vaak erbarmelijke omstandigheden, hebben de prijzen nóg verder omlaag gedreven. Zowel op gebied van duurzaamheid als ethiek kan de archeologie ons dus een spiegel voorhouden en helpen de relatief recente veranderingen op gebied van textielproductie en -consumptie zichtbaar te maken.
Stof tot nadenken
De archeologie toont ons hoe we in de afgelopen eeuwen de draad zijn kwijtgeraakt en hoe sterk de waardering van textiel en kleding is afgenomen. De eeuwenoude vondsten laten zien hoe kleding veelvuldig en met zorg gerepareerd werd en hoe stof van kleding of meubels weer een nieuw doel diende in een andere vorm. Er gaan al langer stemmen op om zogenaamde true pricing door te voeren in de huidige kledingindustrie, waarbij ook de verborgen kosten van onder andere onderbetaling en milieuschade worden doorgerekend aan de consument. Wellicht dat we, als we de werkelijke prijs betalen, weer bewuster zullen omgaan met onze kleding en zo een steentje kunnen bij dragen aan een betere leefomgeving? Het zou mooi zijn als de eeuwenoud textiel ons daarbij kan helpen om een dergelijke verandering beter te begrijpen en opnieuw waarde toe te kennen aan wat we dragen – én wat we weggooien.


Literatuur
Benot-Teunissen, M. & M. Stolk, 2024. Textiel uit Hollandse bodem. Archeologische vondsten uit de 17de en 18de eeuw, Beleef het Verleden, Oegstgeest.Bitter, P. 2002. Graven en begraven. Archeologie en geschiedenis van de Grote Kerk in Alkmaar, Universiteit van Amsterdam, Uitgeverij Verloren, Hilversum.
Colenbrander, S., 2010. Zolang de weefkunst bloeit. Zijdeweverijen in Amsterdam en Haarlem, 1585-1750 (proefschrift), Universiteit van Amsterdam.
Comis, S. Y., 2017. Zeventiende- en achttiende-eeuwse kleding van walvisvaarders opge graven op Spitsbergen (proefschrift), Rijksuniversiteit Groningen.
Du Mortier, B., 1991. Tweedehands Kleding in de zeventiende eeuw, Textielhistorische Bijdragen 31- Sociale aspecten van kleding, Stichting Textielgeschiedenis, Enschede, p. 39-59.
Hos, T.H.L., Wouw! Ververijen! Onderzoeksgebied Elfhuizen. Een bureauonderzoek en een definitieve opgraving in de binnenstad van Dordrecht, Bureau Monumentenzorg & Archeologie, Dordrecht.
Jansen, F., D. van Paassen & H. Zegers, 2023. Is vintage kleding op Vinted wel echt duurzaam? (over tweedehands kleding), De Groene Amsterdammer, Amsterdam.
Joukes, M.C.E., C.Y. Burnier & J. Loopik, 2011. De Schelphoek op de schop. Een archeologische opgraving te Alkmaar ‘Schelphoek’, ADC ArcheoProjecten, Amersfoort.
Kok, R. & B. van den Berg (red.), 2001. Verven aan de Raam, Handel en hygiene, waterbouwkundige werken in de Goudse binnenstad, Monumenten en Archeologie, nieuwsbrief nr. 20, Gemeente Gouda.
Pruis, M., 2024. Ik blijf maar willen (over het streven naar ontkleding), De Groene Amsterdammer, Amsterdam.
Roon, van M., 2023. Kijk mij! Geborduurde boekbanden 1585-1670, Sterk & de Vreese, Gorredijk.
Stolk, M., 2022. The archaeology of Vlooienburg. Materiality and daily life in multicultural Amsterdam, 1600-1800 (proefschrift), Universiteit van Amsterdam.
Vermeeren, C. & H. Van Haaster, 2017. De Determinatie van hout, haar, vezels, turf, teer en steen van de scheepswerven aan de Hogendijk te Zaandam, BIAXiaal rapportnummer 938, BIAX Consult, Zaandam.
Vos, A.D. et.al., 2019. Wereldvondsten uit een Hollands schip. Basisrapportage BZN17/ Palmhoutwrak, Provincie Noord-Holland, Haarlem.
Zimmerman, J.A., 2007. Textiel in context. Een analyse van archeologische textielvondsten uit 16de-eeuws Groningen, Stichting Monument en Materiaal, Groningen